taaltip
1.verleden tijd NooiT met dt
noemen/heten
2.heten = een bepaalde naam hebben
vb. Mijn jongste broer heet Bert.
noemen = je geeft een naam aan iets, iemand
vb. Ik heet Eric, maar iedereen noemt mij Rik.
3.arceren = je geeft reliëf, kleur enz. weer met strepen
vb. Op de kaart arceer je de landen van de Europese Unie met blauw.
markeren = je duidt iets aan met een kleur of een teken
vb. Jonas markeerde de belangrijkste woorden met een stift.
Maak jouw eigen website met JouwWeb